Melanotaenia australis

Castelnau, 1875

 

Melanotaenia australis [Drysdale River] - © foto: Gunther Schmida

 

Soortbeschrijving

Melanotaenia australis werd in 1875 voor het eerst beschreven door Castelnau als Neoatherina australis. De oorspronkelijke type-exemplaren werden verzameld uit Weeli Wolli, Hammersley Range en Millstream Homestead in West-Australië. In vroeger dagen stonden ze algemeen bekend als de “Westralian Sunfish”. In 1964 werd in de Northern Territory een andere soort regenboogvis gevangen die Melanotaenia solata werd genoemd. Na de herziening door Gerald Allen van de regenboogvisfamilie in 1980 werden deze twee soorten beschouwd als dezelfde soort. Allen plaatste ze in de grote Splendida-groep als een subsoort en noemde hen Melanotaenia splendida australis. Recente DNA-studies geven echter duidelijk aan dat er onderscheid is.

De kleuring van de vissen, met name de vinnen en de intensiteit van de midlaterale streep, is zeer variabel, afhankelijk van hun geografische herkomst. Dit is voornamelijk te wijten aan de snelle soortvorming binnen de groep van de regenboogvissen en wordt verder versterkt door snelle, willekeurige morfologische variatie die optreedt tussen de verschillende populaties. De kleuring bestaat doorgaans uit één of twee brede, donkere midlaterale strepen en een reeks van smalle rode strepen tussen de rijen schubben. De vinnen kennen een kleurbereik van bijna kleurloos tot diep rood, of helder met rode of groene vlekken. Gerry Allen merkt op dat het echte handelsmerk van deze soort de zigzaggende zwartkleurige lijnen zijn die op de onderkant, net boven de anaalvinnen liggen. De zwarte midlaterale lijn kan zeer prominent aanwezig zijn, maar ook nauwelijks zichtbaar. Mannetjes zijn gemakkelijk te onderscheiden van de vrouwtjes door hun heldere kleuren en langere en meer langwerpige rugvinstralen. Vissen uit de Drysdale River van West-Australië zijn over het algemeen kleiner in lengte en hebben een kenmerkende dubbele midlaterale zwarte streep. Melanotaenia australis kan groeien tot een lengte van ongeveer 10 cm, maar wordt vaak niet langer dan 8 cm. Mannetjes zijn meestal groter en hoger gebouwd dan de vrouwen.

 

Melanotaenia australis [Blackmore River] - © foto: Gunther Schmida

 

Verspreiding en leefgebied

Melanotaenia australis heeft een beperkt verspreidingsgebied in het noorden van West-Australië en de Northern Territory. Ze komen algemeen voor in de Pilbara-regio van West-Australië tussen de Ashburton en de DeGrey Rivers en in de Kimberley-regio in het uiterste noordelijke deel van West-Australië tussen de Fitzroy River en de grens van Northern Territory. Ze komen ook voor in beekjes van de noordwestelijke sector in de afwatering richting Timor Sea van de Northern Territory, net ten oosten van Darwin.

Melanotaenia australis is een regenboogvis die voornamelijk te vinden is rond waterplanten in stroompjes, bij verzonken boomstronken of takken in kleine zijrivieren, maar kan ook voorkomen in moerassen en lagunes. Ze worden meestal aangetroffen in stilstaand water of langs de kustlijn met minimale doorstroming en in grasachtige vegetatie. Hun natuurlijke omgeving is onderworpen aan seizoenschommelingen met een watertemperatuur van 22 tot 28 °C, een pH van 6,5 tot 8,0), de hardheid kan aanzienlijk variëren. Er is vaak een groot verschil in waterwaardes tussen het droge en natte seizoen.

 

Melanotaenia australis [Carrawine Gorge] - © foto: Neil Armstrong

 

Biologie

Er is zeer weinig bekend over de biologie van deze soort in zijn natuurlijke omgeving. De meeste informatie is voornamelijk gebaseerd op observaties in het aquarium. De voortplanting vindt plaats van oktober tot december, de vrouwen produceren tussen de 100 en 200 eieren. De eieren zijn kleverig, hebben een negatief drijfvermogen in zoet water en gemiddeld zijn ze 1,05 - 1,07 mm in diameter. Ze zijn meestal doorzichtig, licht amberkleurig en hangen aan een dunne draad. De eieren komen na ongeveer 6 tot 10 dagen uit, afhankelijk van de temperatuur. Na 32 dagen na het uitkomen is de lengte van de larve ongeveer 10 tot 11 mm en na 72 dagen 21 tot 22 mm. De groei gaat redelijk snel; ze bereiken de 2 to 3 cm in 10 tot 12 weken. Groeisnelheid varieert sterk met de veranderingen in temperatuur, hoeveelheid voedingen per dag en bevolkingsdichtheid.

 

Opmerkingen

Melanotaenia australis vertoont een aanzienlijke variatie in morfologie binnen het bekende verspreidingsgebied. Uit genetische studies in 2000 bleek dat Melanotaenia australis wordt vertegenwoordigd door twee verschillende geslachten. Deze geslachten zijn geografisch beperkt tot West-Australië en de Northern Territory. Het verschil tussen de twee groepen zou kunnen wijzen op de aanwezigheid van twee verschillende soorten. Meer recente studies (2004) hebben aangetoond dat er ook een zeer groot genetisch verschil zit tussen de Pilbara- en Oost-Kimberley-populaties van Melanotaenia australis. Deze studies suggereren dat er zich misschien wel meer dan één soort binnen het Melanotaenia australis-complex bevindt. Echter, ondanks het onderzoek dat tot op heden is uitgevoerd, blijft de status en de verspreiding van Melanotaenia australis nog steeds onduidelijk.

 

Literatuur

- Allen, G.R. (1978). The rainbow fishes of northwestern Australia (Family Melanotaeniidae). Tropical Fish Hobbyist 26: 91-102.

- Ivantsoff, W., L.E.L.M. Crowley, E. Howe and G. Semple (1988). Biology and early development of eight fish species from the Alligator Rivers Region. Technical memorandum 22, Supervising Scientist for the Alligator Rivers Region, AGPS, Canberra.

- McGuigan, K., Zhu, D., Allen, G.R. and Moritz, C. (2000). Phylogenetic relationships and historical biogeography of melanotaeniid fishes in Australia and New Guinea. Marine and Freshwater Research 52: 713-23.

- Phillips, R. (2004). Population Structure of the Western Rainbowfish, Melanotaenia australis in the East Kimberley. Submitted in partial fulfilment of the Bachelor of Science (Honours) Degree School of Animal Biology The University of Western Australia.

- Zhu, D. Jamieson, B.G.M., Hugall, A. and Moritz, C. (1994). Sequence evolution and phylogenetic signal in control-region cytochrome b sequences of rainbowfishes (Melanotaeniidae). Molecular Biology and Evolution 11: 672-683.

 

Bron: Home of the Rainbowfish
Auteur: Adrian R. Tappin
Vertaling: J. de Lange