Melanotaenia goldieiMacleay, 1883
SoortbeschrijvingMelanotaenia goldiei heeft een kenmerkende koperachtige gekleurde glans op de bovenste helft van het lichaam met een romige witte kleur op de onderste helft. De middenstreep is onderbroken, donkerblauw of zwart, en ongeveer 2 schubrijen breed. Er loopt een smalle koperkleurige of oranje streep tussen elke rij schubben op de bovenste helft van het lichaam. Mannen kunnen een maximale lengte bereiken van 10 cm, maar vrouwtjes blijven meestal kleiner dan 8 cm.
Verspreiding en leefgebiedMelanotaenia goldiei werd aanvankelijk verzameld uit de Goldie River, een belangrijke zijrivier van de Laloki River in het zuiden van Nieuw-Guinea, in de buurt van Port Moresby rond 1880. De Laloki River en zijn belangrijkste zijrivieren, de Brown River en Goldie River, ontstaan in de groene uitlopers van de Owen Stanley Ranges in het Central District van Papoea-Nieuw-Guinea. Melanotaenia goldiei is een van de meest verspreide regenboogvissen in het zuiden van Nieuw-Guinea, vanaf Lake Yamur (West-Papoea) tot en met de regio rond Port Moresby in het oosten. De vis is een van de meest voorkomende regenboogvissen in de hele regio. Hij is ook te vinden op de Aru-eilanden. Andere rivieren waar Melanotaenia goldiei is gevangen zijn onder ander de Fly River, Kemp Welsh River, Lakekamu River, Lorentz River, Ok Tedi River, Oriomo River en Sapoi River, evenals als in de Timika-regio in West-Papoea. Melanotaenia goldiei is te vinden in een breed scale aan leefgebieden, met inbegrip van moerassen, stilstaand water, kleine kreken en grote rivieren. De vissen zijn het meest talrijk in diepe plassen bij omgevallen bomen en grote, in het water hangende wortels, waar ze losse scholen vormen. Verder zijn ze te vinden bij waterplanten, verzonken hout of takken in kleine zijriviertjes. De typische habitat bestaat uit kleine, heldere, traagstromende kreken in bossen met een gesloten bladerdak in relatief vlak terrein. Deze kreken hebben meestal modder- of grindbodems en zijn bezaaid met bladeren en stukken boomstam. De natuurlijke omgeving is onderworpen aan seizoenschommelingen waarbij de watertemperatuur, pH en hardheid aanzienlijk variëren. De vissen passen zich aan aan de schommelingen en de specifieke waterwaardes wanneer deze zich voordoen. Ze zijn samen gevonden met Melanotaenia ogilbyi, Melanotaenia papuae, Melanotaenia splendida rubrostriata en Melanotaenia sylvatica. Er is een temperatuur gemeten van 24,6 tot 33,0 °C met een pH van 7,0 tot 7,8.
OpmerkingenMelanotaenia goldiei was een van de eerste regenboogvissen uit Nieuw-Guinea die in de aquariumhobby terechtkwam. Ze werden al in 1958 gehouden in de Australische hobby en misschien zelfs al eerder. Hoeveel afzonderlijke vangexpedites de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden is niet bekend, maar ten minste 3 tijdens de vroege jaren 1970 zijn zeker. Wat er uiteindelijk gebeurd is met deze ingevoerde vissen is verloren gegaan in de aquariumgeschiedenis. Een vangst die is gedocumenteerd, is gemaakt door Gerald Allen in 1978. Met de aantallen nieuwe soorten die uit Nieuw-Guinea kwamen, is Melanotaenia goldiei echter uit de gratie geraakt bij de liefhebbers en de meeste van de in gevangenschap levende populaties zijn verdwenen. Een andere vangexpeditie is gemaakt door Heiko Bleher rond de late jaren 1980 en deze zijn ingevoerd in de Europese hobby. Ze staan bekend als de ‘Tapini’-variëteit. Deze werden verzameld uit de Loloipa River, een zijrivier van het bovenste deel van de Angabanga River die naar zee stroomt in de buurt van Bereina, Papoea-Nieuw-Guinea. Ondanks zijn vrij lange verblijf in de aquariumhobby is er niet veel informatie over de vissen gepubliceerd in de aquariumliteratuur.
Literatuur- Allen, G.R. (1991) Field guide to the freshwater fishes of New Guinea. Christensen Research Institute, Madang, Papua New Guinea. - Kailola, P.J. (1987). The fishes of Papua New Guinea. A revised and annotated checklist. Vol. 1. Myxinidae to Synbranchidae. Research Bulletin No. 41. Department of Fisheries and Marine Resources, Port Moresby, Papua New Guinea. - Macleay, W. (1883) Contribution to a knowledge of the fishes of New Guinea, No. 4. Proceedings of the Linnean Society of New South Wales 8 (2): 252-280. - Nichols, J. T. and Raven, H. C. (1934). Two new fresh-water fishes (Percesoces) from New Guinea. American Museum Novitates, No. 755: 1-4. Bron: Home of the Rainbowfish Auteur: Adrian R. Tappin Vertaling: J. de Lange |