Melanotaenia lacustris

Munro, 1964

 

Melanotaenia lacustris (wildvang man) - © foto: Neil Armstrong

 

Soortbeschrijving

Afhankelijk van watercondities, locatie en voeding kan Melanotaenia lacustris een scala aan verschillende kleuren en patronen vertonen, variërend van kobaltblauw, staalblauw, aquamarijn tot lichte en donkere tinten turkoois. Tijdens het paaien verandert de kleur van het nekgebied in een fel oranje of goud. Mannen zijn feller gekleurd, groter, en met een lichaamshoogte van 4 tot 5 cm zijn ze veel hoger dan vrouwen. De vissen kunnen een maximale lengte bereiken van 12 cm, maar blijven meestal kleiner dan 10 cm.

 

Melanotaenia lacustris (vrouw) - © foto: Neil Armstrong

 

Verspreiding en leefgebied

Melanotaenia lacustris zijn gevangen in Lake Kutubu en de Soro River, de enige uitstroom van het meer. De Soro River mondt uiteindelijk uit in het Kikori-stroomgebied. Gerald Allen, John Paska en Barry Crockford verzamelden eind 1983 ongeveer 40 levende exemplaren. Slechts 4 vissen (1 mannetje en 3 vrouwtjes) overleefden de reis terug naar Australië en een week na aankomst in Melbourne raakte de enige man besmet met haakworm en stierf vervolgens. De aquariumhobby moest nog 3 jaar wachten voordat Heiko Bleher in staat was om nieuwe, levende exemplaren te verzamelen. Hij keerde in 1988 samen met Gerald Allen terug en was in staat om levende exemplaren terug te brengen.

Lake Kutubu is een kristalhelder meer en ligt ongeveer 40 kilometer van Mendi, de belangrijkste stad van de Southern Highlands in het centrum van Papoea-Nieuw-Guinea. Lake Kutubu werd oorspronkelijk gevormd toen puin en as afkomstig uit een vulkaan een vallei blokkeerde. Het is het tweede grootste meer in Papoea-Nieuw-Guinea en het grootste hooggelegen meer. Het meet ongeveer 19 kilometer bij 4 kilometer op het breedste punt en het heeft een maximale diepte van ongeveer 70 meter. Genoteerde waterwaarden gaven een temperatuurbereik van 21 tot 25 °C met een pH van 8,5 tot 9,0.

Het water in het meer is uitzonderlijk helder, in tegenstelling tot de meeste van de binnenwateren in Papoea-Nieuw-Guinea. Het meer speelt een belangrijke rol in het behoud van de biodiversiteit van het Kikori-stroomgebied en daarbuiten. Het endemische gehalte van de vissen – 10 van de 14 vissoorten aangetroffen binnen het Kikori-stroomgebied zijn endemisch (inheems) in het meer zelf – ligt hoger dan die van enig ander meer in de gehele Nieuw-Guinea-Australische-regio. Het Kikori-stroomgebied en de omliggende regenwouden ondersteunen ook een hoog niveau van endemie en zeldzame landdieren. Lake Kutubu biedt de enige paai-, opgroei- en voedselplaats voor de 10 soorten inheemse vissen.

De waterkwaliteit van de rivieren Tagari Hegigio en de Lake Kutubu-Digimu-Mubi deelstroomgebieden is typerend voor de grote rivieren in Papoea-Nieuw-Guinea die neutraal tot licht alkalisch is (pH 7,4 tot 8,2) en waarbij het calciumbicarbonaat de overhand heeft. Deze eigenschappen geven aan dat het water afkomstig is uit een kalksteengebied. De lagere calciumconcentratie, alkaliteit en hardheid van de Ai'io River, die naar het bovenste deel van de Hegigio River loopt, weerspiegelt waarschijnlijk het overwegend vulkanische en sedimentaire terrein op deze locatie. De hardheid van het water in alle rivieren, met uitzondering van de Ai'io River (30 mg / l CaCO3) is matig tot hard (60 tot 180 mg / l CaCO3). Geleidbaarheidswaarden zijn over het algemeen vergelijkbaar in alle stromen, met een gemiddelde waarde variërend tussen de 167 tot 267 mS/cm.

 

Lake Kutubu - © foto: Allan Travers

 

Opmerkingen

De Australische officier T. Terrell verzamelde als eerste deze soort in Lake Kutubu in 1955. Hij stuurde geconserveerde exemplaren naar de Australische ichtyoloog Ian Munro, die ze in 1964 beschreef als Melanotaenia lacustris. Ian Munro (1919-1994) werkte met de CSIRO Divisie van Visonderzoek en was een vroege pionier in de identificatie van regenboogvissen uit Australië en Nieuw-Guinea. Niet alleen was hij een hoog aangeschreven ichtyoloog, maar ook een ervaren aquariaan en hield veel regenboogvissoorten. Gedurende de jaren '60 hield hij regenboogvissoorten uit Nieuw-Guinea zoals Melanotaenia papuae, Melanotaenia sexlineata en Melanotaenia goldiei in gevangenschap. Op dat moment waren Melanotaenia papuae en Melanotaenia sexlineata nog niet wetenschappelijk beschreven. Hij publiceerde in 1967 het magazine "The fishes of New Guinea".

 

Literatuur

- Allen, G.R. (1991) Field guide to the freshwater fishes of New Guinea. Christensen Research Institute, Madang, Papua New Guinea.

- Munro, I. S. R. (1964). Additions to the fish fauna of New Guinea. Papua New Guinea Agricultural Journal 16 (4): 141-186.

 

Bron: Home of the Rainbowfish

Auteur: Adrian R. Tappin

Vertaling: J. de Lange

 

 




De vele gezichten van de Melanotaenia lacustris - © foto's: Neil Armstrong