Melanotaenia rubrivittataAllen, Unmack & Hadiaty, 2015 Laser Red Rainbowfish
SoortbeschrijvingMannetjes hoofd grijzig aan de rugzijde, zilverachtig blauw op wang en kieuwdeksel; briljant neonblauw op bovenste tweederde van het lichaam met vijf rode strepen; ventrale deel van het hoofd en het lichaam zilverachtig wit tot blauw met een lichte roze tint; eerste rugvin blauw; tweede rugvin blauw met een rode streep aan de basis en een brede rode zone omvattende de buitenste rand en het achterste deel van de vin; anaalvin blauwachtig met rode streep aan de basis en rode buitenste rand; staartvin rood, verlopend tot blauwachtig of doorschijnend langs de buitenste rand; buikvinnen blauwachtig tot doorschijnend met een rode binnenste rand en roodachtige achterste top; borstvinnen doorzichtig. Geslachtsrijpe mannetjes zijn in staat om een gouden-oranje mid-dorsale streep “aan te zetten”, die zich uitstrekt van de basis van de dorsale vin tot het puntje van de neus. Het kleurenpatroon van net gevangen vrouwtjes is over het algemeen vergelijkbaar met dat van mannetjes, behalve dat overall het patroon veel saaier is en zij de briljante rode markeringen op de vinnen missen; tweede dorsale en anale vinnen hebben een blauwe buitenste rand. Melanotaenia rubrivittata lijkt het meest qua uiterlijk op Melanotaenia praecox uit het Mamberamo-rivierengebied, dat ongeveer 100 km naar het oosten ligt. De twee soorten hebben een aantal overeenkomsten, waaronder een neonblauwe grondkleur, briljante rode markeringen op de mediaanvinnen, relatief kleine maximale grootte (minder dan ongeveer 50 mm SL), overeenkomstige aantallen voor dorsale stralen, anale stralen, borststralen, predorsale schubben en wangschubben, en de meeste morphometrische verhoudingen. Genetische resultaten tonen aan dat beide soorten duidelijk te onderscheiden zijn. Bovendien ontbreken bij M. praecox de karakteristieke rode lichaamsstrepen zoals bij mannelijke M. rubrivittata. De mannetjes van M. praecox hebben ook de neiging hoger gebouwde lichamen te hebben dan mannetjes van M. rubrivittata. Er is ook een klein verschil in de lengte van de snuit in die zin dat M. praecox over het algemeen een kortere snuit heeft dan M. rubrivittata. Tenslotte heeft M. praecox minder laterale schubben (meestal 29-30 versus 32-33) en heeft vaak 11 transverse schubben (altijd 10 bij M. rubrivittata). De soort is genoemd rubrivittata (Latijn: rode strepen) met verwijzing naar de onderscheidende markeringen die deze vis duidelijk laten verschillen van de vergelijkbare M. praecox.
Verspreiding & habitatMelanotaenia rubrivittata is alleen bekend uit het Wapoga-rivierensysteem in de nabijheid van Siewa, de voormalige locatie van een Freeport Mining Company-exploratiekamp. Deze locatie ligt op ongeveer 100 km ten noordoosten van Nabire, een relatief grote stad gelegen aan de rand van de Geelvinkbaai. De type-lokaliteit ligt ongeveer 130 km stroomopwaarts in het rivierensysteem Wapoga op een hoogte van ongeveer 70 meter aan de rand van een brede riviervlakte naast nabijgelegen uitlopers van gebergte. Op het moment van het verzamelen (april 1998) bestond de plek uit een kleine vijver, die voortkwam uit de vorige overstroming van de nabijgelegen Tirawiwa- (soms gespeld Tiawiwa) rivier. De poel was volledig overschaduwd en ongeveer 12 meter in diameter met een gemiddelde diepte van slechts 30 cm. Het substraat bestond uit zachte modder bedekt met een laag organisch afval, vooral dode bladeren. Extra paratypes van deze soort werden 1,3 km ten noordwesten van de type-lokaliteit verzameld in een kleine regenwoudbeek (2-5 m breed) onder gesloten bladerdek. Melanotaenia rubrivittata en Mogurnda wapoga waren de enige vissen die verzameld zijn op beide locaties, hoewel er ook een paar jeugdige Glossolepis leggetti werden verkregen uit de vijverhabitat. Temperatuur en pH-waarden van 27°C/6,6 en 28,7°C/8.0 werden geregistreerd voor de betreffende vijver- en beekhabitat. Exemplaren verkregen voor genetische analyse in 2012 uit hetzelfde gebied werden gevonden in een kleine (ongeveer 1,5-2 meter breed) regenwoudbeek die ook werd bewoond door Melanotaenia rubripinnis en Chilatherina alleni. Het Wapoga-systeem is een belangrijke locatie voor endemische zoetwatervissen aangezien alle eerder genoemde soorten van de familie Melanotaeniidae tot nu toe alleen uit deze regio bekend zijn, behalve C. alleni, die voorkomt tot aan de Siriwo-rivierdelta, ongeveer 70 km naar het zuidwesten. Daarnaast zijn Mogurnda wapoga en Sicyopterus erythropterus alleen bekend uit dit gebied.
Literatuur-Allen G.R. & S. Renyaan (2000) Fishes of the Wapoga River System. In: Mack A.L. and L.E. Alonso (eds.) A Biological Assessment of the Wapoga River Area of Northwestern West Papua, Indonesia. RAP Bulletin of Biological Assessment 14, Conservation International, Washington, DC. USA. -Allen G.R., P.J. Unmack and R.K. Hadiaty (2015) Melanotaenia rubrivittata, A New Species of Rainbowfish (Melanotaeniidae) from Northwestern Papua Province, Indonesia. Fishes of Sahul 29(1): 846-859. |