Melanotaenia solataTaylor, 1964
SoortbeschrijvingRegenboogvissen die in 1948 waren gevangen in Arnhem Land werden later in 1964 door Willam R. Taylor beschreven als Melanotaenia solata. De naam “solata” komt van het Latijnse “solatus”, wat betekent “door de zon verbrand.” De naam werd aan deze regenboogvis gegeven vanwege de karakteristieke gele kleuren bij levende exemplaren. Taylor beschreef hen als een Melanotaenia-soort met een tamelijk slank, samengedrukt lichaam; met compleet gebit, met de slechtste ontwikkeling in de bovenkaak; met een tamelijk vage bruine band over het midden en met talrijke, karakteristieke, goudgele strepen door de bruine band en over het lichaam. Grote volwassen exemplaren met een diffuse donkere band en ongeveer tien briljant gouden lengtestrepen aan elke kant; basale helft van de staartvin helder geel; bronzen balk achter het oog over het preoperculum heen en vervagend naar beneden op het operculum; buik en aanzet van de tweede rug- en aarsvin rozig; de membranen tussen de vinstralen bleker aan de buitenkant; membranen tussen de vinstralen van de eerste rugvin rood. Rug- en aarsvinnen rood bij exemplaren van Yirrkala; staartvin geelachtig oranje; buikvinnen diep rood; onderkant blauwig zilverachtig, midden van de schubben op de zij in het algemeen goudbrons; ze vormen ongeveer vijf rijen in de lengte, de laagste ervan ligt ongeveer op hetzelfde niveau als de buikzijde van de staartwortel.
Als gevolg van een wetenschappelijke revisie van de regenboogvissenfamilie door Gerald R. Allen (1980) werd Melanotaenia solata beschouwd als deel van de groep van Nematocentris australis met betrekking tot het kleurpatroon, morfometriek en meristiek, en in deze revisie werden deze twee soorten als een soort beschouwd en geplaatst in de grote “splendida”-groep als een ondersoort, genaamd Melanotaenia splendida australis. Maar eerder maakte Allen (1978) de opmerking dat Melanotaenia australis en Melanotaenia splendida inornata zo nauw verwant waren, dat hij overwoog om de laatste te beschouwen als een ondersoort van Melanotaenia australis. Morfologisch en meristisch is er weinig onderscheid tussen hen, het grootste verschil is dat Melanotaenia splendida inornata neigt tot een hoger lichaam en iets groter lijkt te worden. Later maakten Allen et al. (2002) een onderscheid tussen Melanotaenia australis en Melanotaenia solata op grond van genetische resultaten van McGuigan et al. (2000). Ondanks het onderzoek dat tot nu toe is gedaan, blijft de status en verspreiding van Melanotaenia solata echter nog altijd onduidelijk. Ze lijken in hun algehele verschijning op Melanotaenia australis en worden het best uit elkaar gehouden op grond van hun geografische verspreiding (de twee overlappen niet). Een andere regenboogvis die past bij de beschrijving van Allen et al. (2002) van Melanotaenia solata is waargenomen in het stroomgebied van de Howard River bij Darwin.
Verspreiding en leefgebiedMelanotaenia solata is voornamelijk beperkt tot Arnhem Land, Northern Territory tussen de South Alligator and Walker rivieren. Ze worden ook gevonden op de grotere eilanden voor de kust in de Golf van Carpentaria zoals Groote Eyland en Bickerton Island. Het zijn stroombewonende regenboogvissen, hoofdzakelijk te vinden rondom verzonken vegetatie, stammen of takken in kleine zijriviertjes, maar kunnen ook voorkomen in moerassen en lagunes. Ze vormen meestal kleine groepen aan of bij het oppervlakte van diepere poelen in stromende leefgebieden, vooral in de buurt van waterplanten. Hun natuurlijke omgeving ondergaat seizoensgebonden schommelingen waarbij watertemperatuur, pH en hardheid flink variëren. Er is vaak een groot verschil in watersamenstelling tussen het droge en het natte seizoen.
Literatuur- Allen, G.R. (1978). The rainbow fishes of northwestern Australia (Family Melanotaeniidae). Tropical Fish Hobbyist 26: 91-102. - Allen G. R. (1980). A generic classification of the rainbowfishes (Family Melanotaeniidae). Records of the Western Australian Museum 8, 449-490. - Allen G. R., S. H. Midgley and M. Allen (2002). Field Guide to the Freshwater Fishes of Australia. Western Australian Museum. - Bishop, K.A., Allen, S.A., Pollard, D.A. and Cook, M.G. (2001) Ecological studies on the freshwater fishes of the Alligator Rivers Region, Northern Territory: Autecology. Supervising Scientist Report 145, Supervising Scientist, Darwin. - McGuigan K, D. Zhu, G. R. Allen and C. Moritz (2000). Phylogenetic relationships and historical biogeography of melanotaeniid fishes in Australia and New Guinea. Maine and Freshwater Research, 51: 713-23. - Pidgeon, R. (2003). A review of options for monitoring freshwater fish biodiversity in the Darwin Harbour catchment. A report prepared for the Water Monitoring Branch. Environmental Research Institute of the Supervising Scientist, Darwin. - Taylor W. R. (1964). The fishes of Arnhem Land. In 'Records of the American-Australian Scientific Expedition to Arnhem Land.' (Ed. R. L. Specht.) pp. 44-307. Melbourne University Press: Melbourne. - Zhu, D. Jamieson, B.G.M., Hugall, A. and Moritz, C. (1994). Sequence evolution and phylogenetic signal in control-region cytochrome b sequences of rainbowfishes (Melanotaeniidae). Molecular Biology and Evolution 11: 672-683.
Bron: Home of the Rainbowfish Auteur: Adrian R. Tappin Vertaling: Eric van de Meerakker
|